Het grootste probleem met postmenopauzale osteoporose is dat het zich lange tijd geruisloos ontwikkelt en vaak pas wordt gediagnosticeerd wanneer er een breuk optreedt.
Osteoporotische breuken verschillen op twee manieren van klassieke traumatische breuken:
- Ze treffen botten die zelden onderhevig zijn aan traumatische breuken (polsbreuken, wervelfracturen/verzwikkingen en breuken in de hals van het dijbeen).
- Ze treden op als gevolg van een trauma, schok of val die mogelijk niet intens of ernstig genoeg is om ze te veroorzaken, en kunnen soms zelfs optreden als gevolg van een eenvoudige, licht aanhoudende inspanning of zelfs spontaan. De afname in lengte die postmenopauzale vrouwen ervaren, is in de meeste gevallen te wijten aan wervelcompressie die geen klinische impact heeft gehad, of in ieder geval niet voldoende om hiervoor een afspraak te maken.
Naast de klinische impact (variabele pijn en invaliditeit afhankelijk van de locatie), zullen deze breuken waarschijnlijk de onafhankelijkheid verminderen en leiden tot afhankelijkheid bij oudere vrouwen.
THX_BE_DUT_16818_v1/FEB2024